Het is 31 december 2015.
Mijn auto heb ik net geparkeerd aan de Waaigat.
Ik loop langs Movies.
De geur van hete pis. Pishi kayente. Mi tin un pishi kayente.
Hete pis als je echt hoognodig naar de wc moet nadat je tien biertjes op hebt.
Ik slenter door.
Op mijn mooist. Je hebt van die dagen dat je jezelf echt mooi vind.
Dus niet als mensen het tegen je zeggen. “ je ziet er goed uit, terwijl je precies op die dag super klote voelt”. Dat vind ik trouwens altijd zo raar. Zie ik erg echt goed uit of voelen ze dat het helemaal niet goed gaat en is het hun manier om mij op te pimpen, te boosten, te empoweren.
Ook leuk, maar de leukste dagen zijn de dagen dat je zelf voelt dat je gewoon masterlijk bent.
Op en top. Loop ik daar.
Mijn indigoblauwe jurkje aan. Nauwsluitend. Sandaaltjes.
Haar is on fleek. Natural hair is on fleek baby.
Armbandjes. Al mijn armbandjes uit de kast. Dat zijn mijn souvenirs.
Voor mij geen ijskastmagneetjes made in China.
Nee, armbandjes uit……misschien ook made in China.
Ik loop. Ik geniet van mezelf.
Van Curaçao. De binnenstad. Van de verse geur van de pagara.
Ik loop naar mijn bestemming. De centrale bank. Afsluiting van het jaar.
Eten, vreten, dansen. Naar mensen kijken. Dat is mijn bezigheid. Heerlijk.
Kijken en luisteren. Naar verhalen. Sfeer proeven. Sfeer bepalen.
Ik ga de bocht om en ik zie haar.
Ik ga de bocht om en wat ik zie daar?
Karton, een kussen gemaakt van oude kranten.
Vier bakken vol rijst.
Ze ligt op haar zelfgemaakt en flexibele “binnen tien tellen ben ik weg” eenpersoonsmatje.
Vòòr haar vier bakken rijst.
Ze kijkt niet op.
Ze ziet me niet eens.
Ziet niet dat ik er mooi uitzie.
Dat ik een goede dag heb.
Dat het de afsluiting is van het jaar.
Ze ziet alleen haar vier bakken vol rijst.
Ze ziet dat ze nu rijst heeft.
Dat ze nu een slaapplek heeft.
Dat ze nu niet lastig wordt gevallen door alledaagse mannen die haar een niet alledaagse verzoek willen doen.
Ik steek over. Ik kijk haar niet aan.
Ik wil me niet slecht voelen. Niet op deze dag.
Het is namelijk 31 december 2015.
De afsluiting van het jaar en ik voel me goed.
Ik steek over en ik dans.
Ik steek over en ik eet.
Ik maak foto’s, selfies.
Ik lach, ik glimlach, ik schaterlach.
Ik vereeuwig het moment, maar dat moment..
Dat moment blijft in mijn hoofd.
Ik loop naar buiten en ze is weg.
De deur gaat open.
Ik kom in een ruimte. Geroezemoes. Verhalen veel verhalen.
Geen gelach.
Verhalen veel verhalen.
Ik hoor je niet.
Ik zie je wel.
Achter glas.
Jij zit achter een glas.
Oké plastic dan. Zal geen glas zijn, maar dat klinkt beter.
Ik wil je aanraken maar dat mag niet.
Je hebt het goed.
Het gaat wel goed. Je hebt een grote cel. Zeg je.
Het gaat wel goed. Ik doe onderwijs. Heb al wat certificaten gehaald.
Hoe groot een cel ook is. Je kan wel je eigen toilet, doucheruimte, plasma tv hebben.
Je zit vast. Muurvast. Kan nergens heen. Mag nergens heen is. Is bepaald.
Ik wil je aanraken, maar dat mag niet.
Aanraken is belangrijk weet je.
Weten ze dat wel.
Een knuffel, een kus.
Weet je.
Aanraken.
Aan de afspraak houden. Niet aanraken.
De dehumanisering van de mensheid.
Geen aanraking, liefde, aandacht.
Geen emotie tonen. Je bent een gevangenbewaarder.
Het raakt me niet.
Ik raak je toch aan.
Ik doe niet mee met dit systeem. Deze afspraken.
Bezoekerstijd is om. Zo snel. Drie zware deuren gaan open en dicht.
Ik sta weer buiten.